2. K’oen / het Ontvangende

Het teken bestaat uit louter gebroken lijnen. De gebroken lijn symboliseert de donkere, weke, receptieve oerkracht van het Yin. De eigenschap ven het teken is de overgave, zijn beeld is de aarde. Het is het volmaakte tegenstuk van het Scheppende: het tegenstuk, niet het tegendeel; een aanvulling, geen bestrijding. Het is de natuur tegenover de geest, de aarde tegenover de hemel, de ruimte tegenover de tijd, het vrouwelijk-moederlijke tegenover het mannelijk-vaderlijke. Overgedragen op menselijke verhoudingen vindt men het grondbeginsel van dit tegenstuk echter niet alleen in de betrekkingen tussen man en vrouw, maar ook tussen vorst en minister of vader en zoon; ja zelfs in de enkele mens leeft deze tweeheid, in het samengaan van het geestelijke en het zinnelijke.
Toch kan hier niet gesproken worden van een werkelijk dualisme, want er bestaat een duidelijk hiÎrarchische verhouding tussen de beide grootheden. Op zichzelf is het Ontvangende natuurlijk even belangrijk als het Scheppende. Maar door de eigenschap van de overgave is de plaats van deze oerkracht tegenover het Scheppende duidelijk gekarakteriseerd. Ze moet onder de leiding en de aansporing van het Scheppende staan, dan werkt zij heilzaam. Alleen wanneer zij met deze positie niet tevreden is en zich als gelijke aan de zijde van het Scheppende wil scharen werkt ze verkeerd. Het gevolg ervan is dan oppositie en strijd tegen het Scheppende, hetgeen voor beide partijen nadelig is.
www.itjing.nl

HET OORDEEL

Het ontvangende bewerkt verheven welslagen,
Bevorderend door de standvastigheid van een merrie.
Heeft de edele iets te ondernemen en wil hij vooruit,
Dan verdwaalt hij; volgt hij, dan vindt hij leiding.
Bevorderlijk is het, in het Westen en Zuiden vrienden te vinden,
In het Oosten en Noorden vrienden te ontberen.
Rustige standvastigheid brengt heil.

De vier fundamentele aspecten van het Scheppende: ‘verheven welslagen, bevorderend door standvastigheid’ vindt men hier terug om het Ontvangende te kenschetsen. Alleen wordt de standvastigheid hier nader gedefinieerd als de standvastigheid van een merrie. Het Ontvangende kenschetst de ruimtelijke werkelijkheid tegenover de geestelijke mogelijkheid van het Scheppende. Als het mogelijke reÎel of het geestelijke ruimtelijk wordt dan geschiedt dat altijd door een beperkende, individuele werking. Vandaar dat aan de uitdrukking ‘standvastigheid’ de nadere bepaling ‘van een merrie’ is toegevoegd.
Het paard behoort bij de aarde gelijk de draak bij de hemel. Door zijn onvermoeide beweging over de vlakte symboliseert het de wijde ruimte van de aarde. Het symbool ‘merrie’ is gekozen omdat de merrie de kracht en de snelheid van het paard verenigt met de zachtheid en de gedweeheid van de koe.
Alleen doordat de natuur tegen het wezen van het Scheppende opgewassen is, kan ze de ontvangen impulsen verwezenlijken. Haar rijkdom bestaat daarin dat ze alle wezens voedt; haar grootheid daarin dat ze alles mooier en heerlijk maakt. Zo schept zij voorspoed voor alles wat leeft. Terwijl het Scheppende dingen verwekt, brengt het Ontvangende ze ter wereld.* Overgedragen op menselijke verhoudingen gaat het erom dat men zich gedraagt zoals de situatie dit verlangt. Men is niet in een zelfstandige positie maar werkzaam als hulpkracht. Dan is het zaak iets te presteren. Men moet geen leiding willen geven, daardoor zou men alleen maar van de weg afdwalen. Men moet zich l¦ten leiden, dat is hier de opgave. Wie zich aan het lot weet over te geven vindt stellig de juiste leiding. De edele laat zich leiden. Hij gaat niet blindelings voorwaarts, maar leidt uit de omstandigheden af wat er van hem verlangd wordt, en volgt deze vingerwijzing van het lot. Als de denkbeelden die men ten uitvoer moet brengen eenmaal vastliggen heeft men helpers en vrienden nodig in het uur van arbeid en inspanning. De tijd van arbeid en inspanning wordt door het Westen en het Zuiden uitgedrukt. Deze vormen het symbool voor de plaats waar het Ontvangende aan het werk is voor het Scheppende, gelijk de natuur in de zomer en in de herfst; als men dan niet alle beschikbare krachten samenvat komt men niet klaar met het werk dat men te verrichten heeft. Daarom betekent ‘vrienden krijgen’ hier bepaaldelijk dat men leiding vindt. Maar behalve de arbeid en de inspanning is er ook een tijd voor het maken en het uitwerken van plannen; daarvoor heeft men de eenzaamheid nodig. Het Oosten symboliseert de plaats waar men de opdrachten van zijn meester ontvangt, en het Noorden de plaats waar men verslag uitbrengt over hetgeen men heeft gepresteerd. Daar moet men alleen zijn en objectief. In dit heilig uur moet men het zonder kameraden stellen, opdat de reinheid niet vertroebeld wordt door partijhaat of partijgunst.


*: Men vindt hier een soortgelijke opvatting als Goethe tot uitdrukking brengt in de volgende verzen:

‘So schauet mit bescheidenem Blick
Der ewigen Weberin Meisterstück,
Wie ein Tritt tausend Fäden regt,
Die Schifflein hinüber Schiessen,
Die Fäden sich begegnend fliessen,
Ein Schlag tausend Verbindungen schlägt;
Das hat sie nicht zusammengebettelt,
Sie hat’s von Ewigkeit angezettelt,
Damit der ewige Meistermann
Getrost den Einschlag werfen kann.’

www.itjing.nl

HET BEELD

De toestand van de aarde is de ontvangende overgave.
Zo draagt de edele de buitenwereld in de wijde ruimte van zijn wezen.

Evenals er slechts één hemel is, is er slechts één aarde. Terwijl echterbij de hemel de verdubbeling van het teken de duur in de tijd aangeeft betekent deze bij de aarde de uitbreiding in de ruimte en de vastheid waarmee zij het daar levende en strevende draagt en in stand houdt. In haar overgave draagt de aarde gelijkelijk goed en kwaad. Zo maakt de edele zijn karakter ruim, degelijk en draagkrachtig, zodat hij mensen en dingen vermag te dragen en te verdragen.

Scroll naar boven