Ook dit teken is een dubbelteken. Het enkelvoudige trigram Li betekent ‘aan iets gehecht zijn’, ‘afhankelijk zijn’, ‘op iets berusten’, ‘klaarheid’. Een donkere lijn hecht zich aan een lichte lijn boven en beneden: het beeld van een lege ruimte tussen twee sterke lijnen, waardoor deze licht worden. Het is de middelste dochter. Het Scheppende heeft de centrale lijn van het Ontvangende in zich opgenomen, en zo ontstaat Li. Als beeld is dit het vuur. Het vuur heeft geen bepaalde vorm, maar hecht zich aan de brandende voorwerpen en is daardoor licht. Zoals het water van de hemel naar beneden komt, zo gaat het vuur van de aarde omhoog. Terwijl K’an de ziel symboliseert, die in het lichaam is opgesloten, betekent Li de natuur in haar verheerlijking.
HET OORDEEL
Het Zich-Hechtende. Bevorderlijk is standvastigheid.
Die brengt succes.
Zorg voor de koe brengt heil.
Het donkere hecht zich aan het lichte en vervolmaakt zo de helderheid ervan. Doordat het lichtende licht uitstraalt heeft het van binnen iets nodig dat standvastig is, opdat het niet geheel opbrandt, maar voortdurend licht kan geven. Al het lichtende in de wereld is afhankelijk van iets waaraan het zich gehecht heeft om te kunnen blijven schijnen.
Zo zijn zon en maan nauw verbonden met de hemel; koren, gras en bomen met de aarde. De dubbele klaarheid van de man, die geroepen is een taak te vervullen, is onafscheidelijk verbonden met het goede en rechtvaardige, en vermag daardoor de wereld te vormen. Een mens die onvrij en afhankelijk in de wereld staat maar deze afhankelijkheid erkent en zich in dienst stelt van de harmonische en goede krachten van de kosmos, zal slagen. De koe is het symbool van de opperste volgzaamheid. Als de mens deze volgzaamheid en vrijwillige afhankelijkheid in zichzelf aankweekt, maakt hij zich klaarheid zonder scherpte eigen en vindt hij zijn plaats in de wereld.
Opmerking: Het is een merkwaardige, uiterst frappante coïncidentie dat hier evenals in de Parsische religie het vuur en de cultus van de koe met elkaar verbonden zijn.
HET BEELD
Het lichte verheft zich tweemaal: het beeld van het Vuur.
Zo verlicht de grote man door voortzetting van dit licht
De vier windstreken.
Elk der beide trigrammen stelt de zon in een dagloop voor. Er wordt dus een zich steeds herhalende bezigheid van de zon voorgesteld. Daarmee wordt de werking van het licht in de tijd aangeduid. De grote man zet het werk van de natuur in de mensenwereld voort. Door de klaarheid van zijn wezen bewerkt hij dat het licht zich steeds verder uitbreidt en steeds meer het innerlijk wezen der mensen doordringt.