Het teken bestaat uit het oerteken Li, de vlam, die naar boven laait, en het oerteken Twéi, het meer, dat omlaag sijpelt. Deze bewegingen lopen in tegengestelde richtingen. Verder is Li de tweede en Twéi de jongste dochter. Hoewel zij in hetzelfde huis wonen behoren ze toch verschillende mannen toe; daardoor is hun wil niet op een gemeenschappelijk doel gericht, integendeel.
HET OORDEEL
De Tegenstelling. In kleine dingen heil!
Als de mensen in tegenstelling en vervreemding leven is het niet mogelijk een groot gemeenschappelijk werk uit te voeren. De opvattingen lopen te ver uiteen. Men mag vooral niet bruusk optreden, waardoor het contrast alleen nog maar verscherpt zou worden, maar moet zich beperken tot geleidelijke werkingen in het klein. Hier is nog heil te verwachten, aangezien de situatie niet alle toenadering uitsluit.
Hoewel het contrast zich in het algemeen als hinderpaal doet voelen, heeft het als positieve en negatieve pool binnen de grenzen van een omvattend geheel ook zijn goede en belangrijke functies. De tegenstellingen tussen hemel en aarde, geest en natuur, man en vrouw bewerken door hun vereniging de schepping en de voortplanting van het leven. In de zichtbare wereld der dingen maakt het contrast een verdeling in soorten mogelijk, waardoor er orde in de wereld komt.
HET BEELD
Boven het vuur, beneden het meer:
Het beeld van de Tegenstelling.
Zo behoudt de edele bij alle gemeenschap zijn individualiteit.
Gelijk de beide elementen vuur en water, ook als ze samen zijn, zich niet vermengen maar ieder hun eigen natuur behouden, zo zal ook de ontwikkelde mens door de omgang en gemeenschappelijke belangen met anders geaarden zich nooit tot hun peil verlagen; bij alle gemeenzaamheid zal hij toch altijd zijn eigen karakter weten te bewaren.