41. Soen / de Vermindering


Het teken stelt een vermindering voor van het onderste trigram ten gunste van het bovenste, aangezien de derde, oorspronkelijk sterke lijn naar boven is gegaan en de oorspronkelijk zwakke bovenste lijn in haar plaats is getreden. Het onderste wordt dus ten behoeve van het bovenste verzwakt. Maar dat is in feite een vermindering van het geheel. Als men het fundament van een bouwwerk besnoeit en zijn bovenste muren versterkt, verliest het geheel aan stevigheid. Evenzo is een besnoeiing van de volkswelstand ten gunste van de regering kortweg achteruitgang. Het teken bedoelt aan te geven hoe deze welstandsverschuiving plaats kan vinden zonder dat de welstandsbronnen in het volk en zijn lagere standen erdoor uitgeput geraken.
www.itjing.nl

HET OORDEEL

Vermindering verbonden met oprechtheid
Bewerkt verheven heil zonder blaam.
Men kan daarin standvastig zijn.
Bevorderlijk is het iets te ondernemen.
Hoe voert men dat uit?
Twee kleine schoteltjes mag men gebruiken voor het offer.

Vermindering beduidt niet onder alle omstandigheden iets slechts. Vermeerdering en vermindering komen op hun tijd. Waar het hier op aankomt is dat men de tijd begrijpt en de armoede niet door lege schijn tracht te verbloemen. Als door een tijd van geringe middelen een innerlijke waarheid tot uitdrukking komt mag men zich niet schamen voor eenvoud. Want eenvoud is dan juist datgene waardoor we de innerlijke kracht verkrijgen die ons in staat stelt iets te ondernemen. Het is van ondergeschikt belang of de uiterlijke schoonheid van de cultuur, ja zelfs de volmaaktheid van godsdienstige vormen onder de eenvoud te lijden zou hebben. Men moet van de kracht van de innerlijke gezindheid iets kunnen afnemen om er de leemten in de uiterlijke verschijning mee op te vullen. Dan vergoedt de kracht van de inhoud de eenvoud van de vorm. Voor God heeft men geen valse schijn nodig. Ook met geringe middelen kan men de gevoelens van zijn hart uitdrukken.
www.itjing.nl

HET BEELD

Onder aan de berg is het meer:
Het beeld van de Vermindering.
Zo bedwingt de edele zijn toorn en beteugelt hij zijn driften.

Het meer onder aan de berg verdampt. Daardoor vermindert het ten gunste van de berg, die door zijn vochtigheid wordt verrijkt. De berg is het beeld van eigenzinnige kracht, welke zich tot toorn kan verdichten; het meer is het beeld van de uitgelaten vrolijkheid, die in hartstochtelijke driften kan ontaarden wanneer zij zich ten koste van de levenskrachten ontwikkelt. Daarom is vermindering noodzakelijk: de toorn moet door het stilhouden worden verminderd, de instincten door beperking worden beheerst. Door een zodanige besnoeiing van de lagere zielskrachten worden de hoge aanzichten van de ziel verrijkt.

Scroll naar boven