49. Ke / de Omwenteling (het Ruien)


Het teken beduidt oorspronkelijk een dierenvel, dat in de loop van het jaar door het ruien een ander aanzien krijgt. Van daaruit wordt het woord overgedragen op de ‘ruitijden’ in het staatsleven, de grote omwentelingen die met een wisseling van de regering gepaard gaan. De beide figuren waaruit het hexagram is samengesteld, zijn evenals bij K’wéi de Tegenstelling (hexagram 38) – de jongste twee dochters Li en Twéi. Maar terwijl ginds de oudste van hen beiden bovenaan staat, en daaruit au fond slechts een tegenstelling der tendensen voortkomt, bevindt zich hier de jongste bovenaan: de werkingen gaan tegen elkaar in, de krachten bestrijden elkaar als vuur en water (meer), die wederkerig trachten elkaar te vernietigen. Vandaar het idee van de Omwenteling.
www.itjing.nl

HET OORDEEL

De Omwenteling.
Op de eigen dag vind je geloof.
Verheven welslagen, bevorderd door standvastigheid.
Het berouw verdwijnt.

Staatsgrepen zijn buitengewoon ernstig. Men mag er slechts in het uiterste geval, wanneer er geen andere uitweg meer open staat, zijn toevlucht toe nemen. Niet iedereen is daartoe geroepen; alleen de man die het vertrouwen van het volk geniet, en ook die uitsluitend wanneer de tijd er rijp voor is. Men moet daarbij op de juiste manier te werk gaan, zodat men het volk blijmoedig stemt en door wijze voorlichting excessen weet te voorkomen. Voorts moet men daarbij geheel vrij zijn van zelfzuchtige bedoelingen en werkelijk de nood van het volk lenigen. Alleen dan heeft men zich niets te verwijten. De tijden veranderen en daarmee ook de eisen. Ook de jaargetijden veranderen in de loop van het jaar. Zo is er ook in het wereldjaar lente en herfst onder volkeren en naties, waardoor maatschappelijke hervormingen onvermijdelijk zijn.
www.itjing.nl

HET BEELD

In het meer is vuur: het beeld van de Omwenteling.
Zo ordent de edele de tijdrekening
En klaart hij de tijden.

Het vuur beneden en het meer boven bestrijden en vernietigen elkaar. Zo vindt in de loop van het jaar ook een strijd tussen de lichte en de donkere kracht plaats, die zich in de omwentelingen der jaargetijden uitwerkt. De mens wordt meester over de wisselingen der natuur, als hij de regelmaat ervan onderkent en het tijdsverloop daarnaar indeelt. Daardoor komt er orde en klaarheid in de schijnbaar chaotische wisseling der tijden, en kan men zich reeds van tevoren instellen op de eisen der verschillende perioden.

Scroll naar boven