Het hexagram bestaat uit Soen (hout, penetratie) boven, dat wil zeggen buiten, en Ken (berg, stilte) beneden, dat wil zeggen binnen. Een boom op de berg ontwikkelt zich langzaam en gestadig, en staat dientengevolge vast geworteld in de grond.
Vandaar de gedachte aan een ontwikkeling, die stap voor stap langzaam verder gaat. Ook de eigenschappen der trigrammen wijzen daarop: van binnen rust, die tegen onbezonnen daden beschermt, van buiten penetratie, die de ontwikkeling en de vooruitgang mogelijk maakt.
HET OORDEEL
De Ontwikkeling. Het meisje wordt uitgehuwelijkt. Heil!
Bevorderlijk is standvastigheid.
Aarzelend is de ontwikkeling die ertoe leidt dat het meisje de man in zijn huis volgt. Er moet aan verschillende formaliteiten worden voldaan voor het huwelijk tot stand komt. Dit principe van geleidelijke ontwikkeling kan ook op andere verhoudingen worden toegepast, speciaal wanneer het gaat om relaties bij samenwerking, bijvoorbeeld de aanstelling van een ambtenaar. Dan moet een correcte ontwikkeling worden afgewacht. Overijld handelen zou daar misplaatst zijn. Evenzo is het ten slotte wanneer men invloed op anderen wil uitoefenen. Ook daar is de correcte weg tot ontwikkeling die van verfijning der eigen persoonlijkheid. Het effect van agitatorische invloed is nooit van lange duur. Ook innerlijk moet de ontwikkeling langs dezelfde weg gaan wanneer men duurzame resultaten wil bereiken.
Het zachtmoedige, zich aanpassende, maar tevens indringende is het uiterlijke resultaat dat uit innerlijke rust moet voortkomen.
Juist het geleidelijke van de ontwikkeling maakt het noodzakelijk dat er bestendigheid is. Want slechts bestendigheid zorgt ervoor dat de langzame vooruitgang niet verslapt of verzandt.
HET BEELD
Op de berg is een boom: het beeld van de Ontwikkeling.
Zo verwijlt de edele in waardige deugd
Om de zeden te verbeteren.
De boom op de berg is al van verre zichtbaar en zijn ontwikkeling is van invloed op het landschapsbeeld van de hele streek. Hij schiet niet omhoog, zoals de moerasplanten; zijn groei gaat geleidelijk. Ook de invloed die men op de mensen uitoefent kan slechts geleidelijk zijn. Te plotselinge inmenging of opwekking heeft zelden duurzame gevolgen. Heel geleidelijk moet de vooruitgang zijn. En om deze vooruitgang in de publieke opinie en in de zeden van het volk te bereiken, is het noodzakelijk dat de persoonlijkheid invloed en overwicht verkrijgt. Dit geschiedt door zorgvuldige en constante arbeid aan de eigen morele ontwikkeling.